Bijbel & Koran
Hoofdstuk 2: Adam en Eva/Haawwa
Adam, de eerste menselijke schepping van God/Allah. In het Hebreeuws betekent het 'aarde', dat is namelijk waar hij mee is geschapen. Met de naam is ook in de Koran het idee terug te vinden, dat de eerste mens door Allah uit klei gemaakt is, een mengsel van water en aarde. Dat God de mens van aarde tot leven wekte door hem zijn geest of 'ziel' in te blazen is in beide boeken te vinden. De Koran vermeldt dat Allah de mens in de beste vorm geschapen heeft. Hij gebiedt de engelen voor hem te buigen. De God van Genesis zegende de mens en zag dat het goed was.
In de Bijbel is men uitdrukkelijk naar Gods evenbeeld geschapen. In de Koran lijkt het Godsbegrip abstracter. Niemand is aan Allah in enig opzicht gelijk. Wel is de mens vanaf zijn begin bestemd om na zijn dood tot Allah worden teruggevoerd.
De mens is in beide boeken vanaf het begin aangesteld als Gods plaatsvervanger of 'stadswachter'. Hij zal heersen over de schepping. Hij heeft, ten opzichte van de rest van de schepping, zowel een bijzondere macht, als een bijzondere verantwoordelijkheid.
In de Koran legt Allah zijn plan om de mens te scheppen uit aan de engelen. Zij reageren verschrikt. De mens, zo waarschuwen zij, zal zijn vermogens gebruiken om bloed te vergieten. Toch zet Allah zijn plan door. Hij gebiedt de engelen zelfs voor Adam te buigen. Maar ene uit vuur geschapen 'Iblies' (in het Nederlands duivel) weigert voor de mens te buigen. Omdat hij ongehoorzaam is aan Allah wordt hij de 'ongelovige' genoemd en uit het paradijs verdreven. Wel krijgt hij tijdelijk de mogelijkheid om de mens te verleiden tot het kwaad, een rol die hij gretig op zich neemt. Een vergelijkbaar verhaal komt in Genesis niet voor. Elders in de Bijbel is sprake van een Satan die uit de hemel valt, een Satan die de mens verleidt. In het Bijbelboek Job tracht Satan Job van God los te weken door hem met rampspoed te treffen. Maar Job volhardt, en wordt ten slotte door God beloond. De geschiedenis van Job/Ayyoeb wordt in de Koran kort aangestipt.
Een bijzonder kenmerk dat al van meet af aan meespeelt is Adam's vermogen tot taal. In Genesis is het de (eerste) mens zelf die alles benoemt. In de Koran geeft Allah de mens de namen van alle dingen. Uit een test blijkt dat de engelen dat typisch menselijke taalvermogen niet hebben.
De verscheidenheid in talen en kleuren van de volkeren is een geschenk van Allah, een aanmoediging om elkaar te leren kennen. Maar de veelkleurigheid van talen kan volgens het Bijbelboek Genesis ook tot verwarring en verdeeldheid leiden, zo blijkt uit het verhaal van de toren van Babel.
Het verhaal over de schepping van de mens geeft ook al iets aan van de verhouding tussen de seksen. Bekend uit de Bijbel is het verhaal van de vrouw, Eva/Haawwa (betekenend 'leven'), geschapen uit de rib van de man, Adam (aarde), als zijn helper. Beiden zijn volgens de Bijbel geschapen naar het evenbeeld van God, een verschil met de Koran waarbij het uitdrukkelijk verworpen wordt. Niemand is in enig opzicht gelijk aan Allah, de Almachtige, Schepper van het Universum.
Het rib-verhaal komt in de Koran niet voor. Man en vrouw zijn als gelijkwaardig aan elkaar geschapen, uit één ziel; als paren met een onderlinge zielsverwantschap.
Over de vraag hóé de vrouw is geschapen verschilt men van mening. Sommige exegeten zeggen dat ze geschapen is uit de linkerrib van Adam en baseren zich daarbij onder andere op Genesis 2. Anderen zeggen dat de vrouw door God is geschapen op dezelfde wijze als de man en staan dichter bij Genesis 1.
De Koran verschilt van het Genesis verhaal door de nadruk op continuïteit. De schepping van de mens herhaalt zich na de oorspronkelijke schepping, maar op een andere manier. Na de eerste schepping uit aarde wordt de mens voortaan geschapen uit een drupje water - het mannelijke zaad; maar vooral en in de eerste plaats uit een klonter bloed, en in de buik van de vrouw. De continue schepping van mensen na de eerste schepping is een teken dat Allah ook na de dood de mens zal herscheppen.
In de Bijbel staat de schepping aan het begin, in het boek Genesis. In de Koran vindt men in verschillende soera's (hoofdstukken) verwijzingen naar het continue scheppingsproces.
- Het scheppingsverhaal
- Adam en Eva/Haawwa
- (Bekijk in de toekomst voor meer…)
Bijbel | Koran |
---|---|
Schepping van de mens uit aarde en geest | |
|
|
De mens als evenbeeld van God | De mens als plaatsvervanger of 'stadswachter' van God |
|
|
Satan | Sheytan (genaamd Iblies) |
|
|
Talen, een bron van verwarring | Taal en rassen, een geschenk van Allah |
|
|
Schepping van man en vrouw | |
|
|