De Bijbel, 1 Samuel 30

Hoofdstuk: 1 Samuel 30

13
Daarna zei David tegen hem: Van wie bent u? En waar komt u vandaan? Toen zei de Egyptische jongen: Ik ben de slaaf van een Amalekitische man, maar mijn heer heeft mij achtergelaten, omdat ik drie dagen geleden ziek geworden ben.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!