Toen riep de koning de Gibeonieten en zei tegen hen - nu behoorden de Gibeonieten niet tot de Israëlieten, maar tot het overblijfsel van de Amorieten; en hoewel de Israëlieten hun een eed hadden gezworen, had Saul in zijn ijver voor de Israëlieten en Judeeërs toch geprobeerd hen te doden -