De Bijbel, Genesis 11

Hoofdstuk: Genesis 11

31
En Terah nam Abram, zijn zoon, en Lot, zijn kleinzoon, de zoon van Haran, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram, en zij trokken met hen uit Ur van de Chaldeeën om naar het land Kanaän te gaan; en zij kwamen tot Haran en bleven daar wonen.
← naar Bijbel index

Abonneer op onze nieuwsbrief!