Laten de priesters, de dienaren van de HEERE, wenen tussen de voorhal en het altaar, en laten zij zeggen: Ontzie Uw volk, HEERE, geef Uw erfelijk bezit niet over aan smaad, zodat de heidenvolken over hen zouden heersen. Waarom zouden ze onder de volken zeggen: Waar is hun God?