Een psalm van David, voor de koorleider, met een snaarinstrument.
De Bijbel, Psalmen 61
Hoofdstuk: Psalmen 61
O God, luister naar mijn roepen, sla acht op mijn gebed.
Van het einde van het land roep ik tot U, nu mijn hart bezwijkt; leid mij op een rots die voor mij te hoog zou zijn.
Want U bent een toevlucht voor mij geweest, een sterke toren tegen de vijand.
Ik zal in alle eeuwigheid in Uw tent verblijven, mijn toevlucht zoeken in de schuilplaats onder Uw vleugels. [ Sela]
Want U, o God, hebt mijn geloften gehoord; U hebt mij de erfenis gegeven van wie Uw Naam vrezen.
U zult dagen toevoegen aan de dagen van de koning, zijn jaren duren voort als van generatie op generatie.
Eeuwig zal hij tronen voor Gods aangezicht. Beschik goedertierenheid en trouw, dat die hem beschermen.
Dan zal ik voor Uw Naam voor eeuwig psalmen zingen om mijn geloften na te komen, dag aan dag.