De Bijbel, 2 Kronieken 34
Hoofdstuk: 2 Kronieken 34
2 Kronieken 34 26 Maar tegen de koning van Juda, die u gestuurd heeft om de HEERE te raadplegen, tegen hem moet u dit zeggen: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Wat betreft de woorden die u gehoord hebt, https://www.bijbelhoek.nl/index.php/bijbel/2-kronieken/34/26