De Bijbel, Deuteronomium 26
Hoofdstuk: Deuteronomium 26
Deuteronomium 26 13 U moet dan voor het aangezicht van de HEERE, uw God, zeggen: Ik heb het geheiligde uit mijn huis weggenomen en het ook gegeven aan de Leviet, en aan de vreemdeling, aan de wees en aan de weduwe, overeenkomstig al Uw geboden, die U mij geboden hebt; ik heb geen van Uw geboden overtreden en niets vergeten. https://www.bijbelhoek.nl/index.php/bijbel/deuteronomium/26/13