Deze Mekkaanse soera is vernoemd naar Loeqmān, een wijze Afrikaanse man die wordt geciteerd als hij zijn zoon advies geeft (verzen 12-19) over de relatie van een persoon met Allāh en de mensen. Terwijl de gelovigen worden geprezen, worden de heidenen veroordeeld vanwege hun ondankbaarheid, het afleiden van anderen van de Weg van Allāh en het oprichten van afgoden als Zijn gelijken. Net als in de vorige soera worden er verwijzingen gemaakt naar de natuurlijke wonderen van Allāh en worden de ontkenners uitgedaagd om iets aan te wijzen dat hun goden hebben geschapen. De soera eindigt door de mensheid te waarschuwen voor de Dag des Oordeels en luidt de volgende soera in.
In de naam van Allāh,
de Meest Barmhartige,
de Meest Genadevolle.
1.
ʾAlif Lãm Mĩem.
2.
Dit zijn de Verzen van het wijze Boek.
3.
Als leiding en barmhartigheid voor de weldoeners.
4.
Degenen die de ṣalāh onderhouden en de zakāh geven, en zij zijn overtuigd van het Hiernamaals.
5.
Zij zijn het die de leiding van hun Heer volgen en zij zijn de welslagenden.
الٓمٓ
﴿١﴾
تِلْكَ ءَايَـٰتُ ٱلْكِتَـٰبِ ٱلْحَكِيمِ
﴿٢﴾
هُدًۭى وَرَحْمَةًۭ لِّلْمُحْسِنِينَ
﴿٣﴾
ٱلَّذِينَ يُقِيمُونَ ٱلصَّلَوٰةَ وَيُؤْتُونَ ٱلزَّكَوٰةَ وَهُم بِٱلْـَٔاخِرَةِ هُمْ يُوقِنُونَ
﴿٤﴾
أُو۟لَـٰٓئِكَ عَلَىٰ هُدًۭى مِّن رَّبِّهِمْ ۖ وَأُو۟لَـٰٓئِكَ هُمُ ٱلْمُفْلِحُونَ
﴿٥﴾
6.
En er zijn er onder de mensen die onzinnige praat kopen om te doen afdwalen van de weg van Allāh, zonder kennis, en die het (de islam) bespotten. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is.
7.
En wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, dan wendt hij zich er hoogmoedig van af, alsof hij ze niet hoort. Het is alsof er in zijn oren doofheid is. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing.
وَمِنَ ٱلنَّاسِ مَن يَشْتَرِى لَهْوَ ٱلْحَدِيثِ لِيُضِلَّ عَن سَبِيلِ ٱللَّهِ بِغَيْرِ عِلْمٍۢ وَيَتَّخِذَهَا هُزُوًا ۚ أُو۟لَـٰٓئِكَ لَهُمْ عَذَابٌۭ مُّهِينٌۭ
﴿٦﴾
وَإِذَا تُتْلَىٰ عَلَيْهِ ءَايَـٰتُنَا وَلَّىٰ مُسْتَكْبِرًۭا كَأَن لَّمْ يَسْمَعْهَا كَأَنَّ فِىٓ أُذُنَيْهِ وَقْرًۭا ۖ فَبَشِّرْهُ بِعَذَابٍ أَلِيمٍ
﴿٧﴾
8.
Voorwaar, degenen die geloven en goede werken verrichten: voor hen zijn er de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs).
9.
Zij Zijn eeuwig levenden daarin, als een belofte van Allāh die waar is, en Hij is de Almachtige, de Alwijze.
إِنَّ ٱلَّذِينَ ءَامَنُوا۟ وَعَمِلُوا۟ ٱلصَّـٰلِحَـٰتِ لَهُمْ جَنَّـٰتُ ٱلنَّعِيمِ
﴿٨﴾
خَـٰلِدِينَ فِيهَا ۖ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقًّۭا ۚ وَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ
﴿٩﴾
10.
Hij schiep de hemelen en de aarde, zonder pilaren die jullie kunnen zien, en Hij plaatste op de aarde bergen opdat zij jullie niet zou doen wankelen, en Hij verspreidde daarop allerlei soorten dieren. En Wij zenden water uit de hemel, waarna Wij er allerlei soorten rijke gewassen op doen groeien.
11.
Dat is de schepping van Allāh. Toon Mij wat degenen buiten Allāh hebben geschapen. Maar de onrechtplegers verkeren in duidelijke dwaling.
خَلَقَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ بِغَيْرِ عَمَدٍۢ تَرَوْنَهَا ۖ وَأَلْقَىٰ فِى ٱلْأَرْضِ رَوَٰسِىَ أَن تَمِيدَ بِكُمْ وَبَثَّ فِيهَا مِن كُلِّ دَآبَّةٍۢ ۚ وَأَنزَلْنَا مِنَ ٱلسَّمَآءِ مَآءًۭ فَأَنۢبَتْنَا فِيهَا مِن كُلِّ زَوْجٍۢ كَرِيمٍ
﴿١٠﴾
هَـٰذَا خَلْقُ ٱللَّهِ فَأَرُونِى مَاذَا خَلَقَ ٱلَّذِينَ مِن دُونِهِۦ ۚ بَلِ ٱلظَّـٰلِمُونَ فِى ضَلَـٰلٍۢ مُّبِينٍۢ
﴿١١﴾
12.
En voorzeker, Wij hebben Loeqmān de wijsheid geschonken: wees Allāh dankbaar. En wie dankbaar is, is slechts dankbaar voor zichzelf; en wie ondankbaar is: voorwaar, Allāh is Behoefteloos, Geprezen.
13.
En (gedenk) toen Loeqmān tot zijn zoon zei, hem raad gevende: "O mijn zoon, ken Allāh geen deelgenoten toe: voorwaar, het toekennen van deelgenoten (aan Allāh) is zeker een geweldig onrecht."
وَلَقَدْ ءَاتَيْنَا لُقْمَـٰنَ ٱلْحِكْمَةَ أَنِ ٱشْكُرْ لِلَّهِ ۚ وَمَن يَشْكُرْ فَإِنَّمَا يَشْكُرُ لِنَفْسِهِۦ ۖ وَمَن كَفَرَ فَإِنَّ ٱللَّهَ غَنِىٌّ حَمِيدٌۭ
﴿١٢﴾
وَإِذْ قَالَ لُقْمَـٰنُ لِٱبْنِهِۦ وَهُوَ يَعِظُهُۥ يَـٰبُنَىَّ لَا تُشْرِكْ بِٱللَّهِ ۖ إِنَّ ٱلشِّرْكَ لَظُلْمٌ عَظِيمٌۭ
﴿١٣﴾
14.
En Wij bevolen de mens (goedheid) jegens zijn ouders. Zijn moeder droeg hem in zwakheid op zwakheid, en het zogen van hem duurde twee jaren. Wees daarom Mij en jouw ouders dankbaar. Tot Mij is de terugkeer.
15.
En als zij jou dwingen dat jij iets aan Mij toekent, zonder dat jij er kennis over hebt: gehoorzaam hem dan niet. En vergezel hen vriendelijk op de wereld. En volg de weg van degenen die zich tot Mij hebben gewend. Daarna is tot Mij jullie terugkeer. Dan zal Ik jullie op de hoogte brengen van wat jullie plachten te doen.
وَوَصَّيْنَا ٱلْإِنسَـٰنَ بِوَٰلِدَيْهِ حَمَلَتْهُ أُمُّهُۥ وَهْنًا عَلَىٰ وَهْنٍۢ وَفِصَـٰلُهُۥ فِى عَامَيْنِ أَنِ ٱشْكُرْ لِى وَلِوَٰلِدَيْكَ إِلَىَّ ٱلْمَصِيرُ
﴿١٤﴾
وَإِن جَـٰهَدَاكَ عَلَىٰٓ أَن تُشْرِكَ بِى مَا لَيْسَ لَكَ بِهِۦ عِلْمٌۭ فَلَا تُطِعْهُمَا ۖ وَصَاحِبْهُمَا فِى ٱلدُّنْيَا مَعْرُوفًۭا ۖ وَٱتَّبِعْ سَبِيلَ مَنْ أَنَابَ إِلَىَّ ۚ ثُمَّ إِلَىَّ مَرْجِعُكُمْ فَأُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
﴿١٥﴾
16.
(Loeqmān zei:) "O mijn zoon, ook al is er iets dat slechts, het gewicht van een mosterdzaadje heeft, dat zich in een rots bevindt, of in de hemelen, of in de aarde: Allāh zal het tevoorschijn brengen. Voorwaar, Allāh is Zachtmoedig, Alwetend.
يَـٰبُنَىَّ إِنَّهَآ إِن تَكُ مِثْقَالَ حَبَّةٍۢ مِّنْ خَرْدَلٍۢ فَتَكُن فِى صَخْرَةٍ أَوْ فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ أَوْ فِى ٱلْأَرْضِ يَأْتِ بِهَا ٱللَّهُ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ لَطِيفٌ خَبِيرٌۭ
﴿١٦﴾
17.
O mijn zoon, onderhoud de ṣalāh en roep op tot het goede en weerhoud van het verwerpelijke. En wees geduldig met wat jou treft. Voorwaar, dat behoort tot de aanbevolen daden.
يَـٰبُنَىَّ أَقِمِ ٱلصَّلَوٰةَ وَأْمُرْ بِٱلْمَعْرُوفِ وَٱنْهَ عَنِ ٱلْمُنكَرِ وَٱصْبِرْ عَلَىٰ مَآ أَصَابَكَ ۖ إِنَّ ذَٰلِكَ مِنْ عَزْمِ ٱلْأُمُورِ
﴿١٧﴾
18.
En wend jouw gezicht niet af van de mensen en loop niet trots op aarde: voorwaar, Allāh houdt van geen enkele verwaande opschepper.
19.
En wees gematigd in jouw (manier van) lopen en spreek met een zachte stem: voorwaar, de memt verafschuwde van de stemmen is zeker de stem van de ezel."
وَلَا تُصَعِّرْ خَدَّكَ لِلنَّاسِ وَلَا تَمْشِ فِى ٱلْأَرْضِ مَرَحًا ۖ إِنَّ ٱللَّهَ لَا يُحِبُّ كُلَّ مُخْتَالٍۢ فَخُورٍۢ
﴿١٨﴾
وَٱقْصِدْ فِى مَشْيِكَ وَٱغْضُضْ مِن صَوْتِكَ ۚ إِنَّ أَنكَرَ ٱلْأَصْوَٰتِ لَصَوْتُ ٱلْحَمِيرِ
﴿١٩﴾
20.
Zien jullie niet dat Allāh wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En Hij heeft Zijn gunsten voor jullie vervolmaakt, zichtbaar en onzichtbaar. En er zijn er onder de mensen die over Allāh redetwisten zonder kennis, zonder leiding en zonder verlichtend Boek.
21.
En wanneer tot hen wordt gezegd: "Volg wat Allāh heeft neergezonden," dan zeggen zij: "Nee, wij volgen dat wat wij bij onze vaderen aantroffen." Zelfs als de Satan hen tot de bestraffing van de Hel roept?
أَلَمْ تَرَوْا۟ أَنَّ ٱللَّهَ سَخَّرَ لَكُم مَّا فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ وَأَسْبَغَ عَلَيْكُمْ نِعَمَهُۥ ظَـٰهِرَةًۭ وَبَاطِنَةًۭ ۗ وَمِنَ ٱلنَّاسِ مَن يُجَـٰدِلُ فِى ٱللَّهِ بِغَيْرِ عِلْمٍۢ وَلَا هُدًۭى وَلَا كِتَـٰبٍۢ مُّنِيرٍۢ
﴿٢٠﴾
وَإِذَا قِيلَ لَهُمُ ٱتَّبِعُوا۟ مَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ قَالُوا۟ بَلْ نَتَّبِعُ مَا وَجَدْنَا عَلَيْهِ ءَابَآءَنَآ ۚ أَوَلَوْ كَانَ ٱلشَّيْطَـٰنُ يَدْعُوهُمْ إِلَىٰ عَذَابِ ٱلسَّعِيرِ
﴿٢١﴾
22.
En wie zich geheel aan Allāh overgeek terwijl hij een weldoener is: waarlijk, die heeft het stevige houvast gegrepen. En bij Allāh is het einde van de dingen.
23.
En wie niet gelooft, laat diens ongeloof jou niet bedroeven, tot Ons is hun terugkeer. Daarop zullen Wij hun op de hoogte brengen van wat zij bedreven. Voorwaar, Allāh is Alwetend over wat zich in de harten bevindt.
24.
Wij doen hen een weinig genieten en vervolgens dwingen Wij hen naar een zware bestraffing.
25.
En als jij hun vraagt wie de hemelen en de aardde geschapen heeft, dan zeggen zij zeker: "Allāh." Zeg: "Alle lof zij Allāh." Maar de meesten van hen weten het niet.
وَمَن يُسْلِمْ وَجْهَهُۥٓ إِلَى ٱللَّهِ وَهُوَ مُحْسِنٌۭ فَقَدِ ٱسْتَمْسَكَ بِٱلْعُرْوَةِ ٱلْوُثْقَىٰ ۗ وَإِلَى ٱللَّهِ عَـٰقِبَةُ ٱلْأُمُورِ
﴿٢٢﴾
وَمَن كَفَرَ فَلَا يَحْزُنكَ كُفْرُهُۥٓ ۚ إِلَيْنَا مَرْجِعُهُمْ فَنُنَبِّئُهُم بِمَا عَمِلُوٓا۟ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌۢ بِذَاتِ ٱلصُّدُورِ
﴿٢٣﴾
نُمَتِّعُهُمْ قَلِيلًۭا ثُمَّ نَضْطَرُّهُمْ إِلَىٰ عَذَابٍ غَلِيظٍۢ
﴿٢٤﴾
وَلَئِن سَأَلْتَهُم مَّنْ خَلَقَ ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضَ لَيَقُولُنَّ ٱللَّهُ ۚ قُلِ ٱلْحَمْدُ لِلَّهِ ۚ بَلْ أَكْثَرُهُمْ لَا يَعْلَمُونَ
﴿٢٥﴾
26.
Aan Allāh behoort wat zich in de hemelen en op de aarde bevindt. Voorwaar, Hij is de Behoefteloze, de Geprezene.
27.
En als alle bomen op de aarde pennen waren en de zee (inkt), waarna er nog zeven zeeéën (met inkt) aan toegevoegd zouden worden, dan nog zouden de Woorden van Allāh niet zijn uitgeput. Voorwaar, Allāh is Almachtig, Alwijs.
لِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَٱلْأَرْضِ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْغَنِىُّ ٱلْحَمِيدُ
﴿٢٦﴾
وَلَوْ أَنَّمَا فِى ٱلْأَرْضِ مِن شَجَرَةٍ أَقْلَـٰمٌۭ وَٱلْبَحْرُ يَمُدُّهُۥ مِنۢ بَعْدِهِۦ سَبْعَةُ أَبْحُرٍۢ مَّا نَفِدَتْ كَلِمَـٰتُ ٱللَّهِ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌۭ
﴿٢٧﴾
28.
De schepping van jullie en jullie opwekking is (voor Allāh) slechts als die van één ziel. Voorwaar, Allāh is Alhorend, Alziend.
29.
Zie jij niet dat Allāh de nacht in de dag doet overgaan en Hij de dag doet overgaan in de nacht en Hij de zon en de maan dienstbaar heeft gemaakt en dat allen tot een vastgesteld tijdstip bewegen? En voorwaar, Allāh is Alwetend over wat jullie doen.
30.
Dat is zo omdat Allāh de waarheid is en omdate wat zij naast Hem aanroepen de valsheid is. En omdat Allāh de Verhevene, de Grootste is.
مَّا خَلْقُكُمْ وَلَا بَعْثُكُمْ إِلَّا كَنَفْسٍۢ وَٰحِدَةٍ ۗ إِنَّ ٱللَّهَ سَمِيعٌۢ بَصِيرٌ
﴿٢٨﴾
أَلَمْ تَرَ أَنَّ ٱللَّهَ يُولِجُ ٱلَّيْلَ فِى ٱلنَّهَارِ وَيُولِجُ ٱلنَّهَارَ فِى ٱلَّيْلِ وَسَخَّرَ ٱلشَّمْسَ وَٱلْقَمَرَ كُلٌّۭ يَجْرِىٓ إِلَىٰٓ أَجَلٍۢ مُّسَمًّۭى وَأَنَّ ٱللَّهَ بِمَا تَعْمَلُونَ خَبِيرٌۭ
﴿٢٩﴾
ذَٰلِكَ بِأَنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْحَقُّ وَأَنَّ مَا يَدْعُونَ مِن دُونِهِ ٱلْبَـٰطِلُ وَأَنَّ ٱللَّهَ هُوَ ٱلْعَلِىُّ ٱلْكَبِيرُ
﴿٣٠﴾
31.
Zie jij niet dat de schepen op de zee varen door de gunst van Allāh, opdat Hij jullie van Zijn Tekenen laat zien? Voorwaar, daarin zijn zeker Tekenen voor iedere geduldige en dankbare.
32.
En wanneer golven als wolken hen bedekken roepen zij Allāh aan, Hem zuiver aanbiddend. Wanneer Wij hen dan hebben gered en aan land hebben gebracht, dan zijn er onder hen die gematigd (tussen geloof en ongeloof) zijn. En niemand anders ontkent Onze Tekenen dan iedere verrader en ondankbare.
أَلَمْ تَرَ أَنَّ ٱلْفُلْكَ تَجْرِى فِى ٱلْبَحْرِ بِنِعْمَتِ ٱللَّهِ لِيُرِيَكُم مِّنْ ءَايَـٰتِهِۦٓ ۚ إِنَّ فِى ذَٰلِكَ لَـَٔايَـٰتٍۢ لِّكُلِّ صَبَّارٍۢ شَكُورٍۢ
﴿٣١﴾
وَإِذَا غَشِيَهُم مَّوْجٌۭ كَٱلظُّلَلِ دَعَوُا۟ ٱللَّهَ مُخْلِصِينَ لَهُ ٱلدِّينَ فَلَمَّا نَجَّىٰهُمْ إِلَى ٱلْبَرِّ فَمِنْهُم مُّقْتَصِدٌۭ ۚ وَمَا يَجْحَدُ بِـَٔايَـٰتِنَآ إِلَّا كُلُّ خَتَّارٍۢ كَفُورٍۢ
﴿٣٢﴾
33.
O mensen, vrees jullie Heer en wees bevreesd voor een Dag waarop een vader zijn zoon niet van nut kan zijn, noch een zoon zijn vader in iets van nut kan zijn. Voorwaar, de belofte van Allāh is waar. Laat daarom het wereldse leven jullie niet verleiden en laat de verleider jullie niet van Allāh wegleiden.
يَـٰٓأَيُّهَا ٱلنَّاسُ ٱتَّقُوا۟ رَبَّكُمْ وَٱخْشَوْا۟ يَوْمًۭا لَّا يَجْزِى وَالِدٌ عَن وَلَدِهِۦ وَلَا مَوْلُودٌ هُوَ جَازٍ عَن وَالِدِهِۦ شَيْـًٔا ۚ إِنَّ وَعْدَ ٱللَّهِ حَقٌّۭ ۖ فَلَا تَغُرَّنَّكُمُ ٱلْحَيَوٰةُ ٱلدُّنْيَا وَلَا يَغُرَّنَّكُم بِٱللَّهِ ٱلْغَرُورُ
﴿٣٣﴾
34.
Voorwaar, Allāh beschikt over de kennis van het Uur, en Hij zendt de regen neer, en Hij kent wat zich in de schoten bevindt. En niemand weet wat hij morgen zal doen. En niemand weet op welke grond hij zal sterven. Voorwaar, Allāh is van alles op de hoogte, Alwetend.
إِنَّ ٱللَّهَ عِندَهُۥ عِلْمُ ٱلسَّاعَةِ وَيُنَزِّلُ ٱلْغَيْثَ وَيَعْلَمُ مَا فِى ٱلْأَرْحَامِ ۖ وَمَا تَدْرِى نَفْسٌۭ مَّاذَا تَكْسِبُ غَدًۭا ۖ وَمَا تَدْرِى نَفْسٌۢ بِأَىِّ أَرْضٍۢ تَمُوتُ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ عَلِيمٌ خَبِيرٌۢ
﴿٣٤﴾
NOTEER:
De Nederlandse vertaling van de Koran wordt slechts gezien als
een beste poging om de correcte interpretatie van de betekenis
over te brengen. Voor een oppervlakkig beeld is dit voldoende,
maar voor een dieper begrip dient men de Koran zelf te raadplegen
(d.w.z. het Arabisch).
LET OP:
Vertaling bevat nog een aantal fouten!
S.v.p. controleren en fouten mailen naar:
info (apenstaartje) bijbelhoek.nl
.