Deze soera en de vorige hebben veel gemeen. Beide beginnen met het prijzen van Allāh. Zij onder de joden die Mozes (ﷺ) kwaad hebben gedaan, worden hier bekritiseerd omdat ze de Torah niet naleefden (vers 5), volgens de vorige soera (61:5). Daar waar de discipelen van Jezus (ﷺ) geprezen worden in de vorige soera (61:14), worden de metgezellen van Mohammed (ﷺ) geëerd in deze soera (verzen 2-4). De Profeet (ﷺ) wordt in de vorige soera door Jezus (ﷺ) voorspeld (61:6) en wordt in deze soera gepresenteerd als Allāhs gunst aan de gelovigen. Net als in de vorige soera worden er instructies gegeven aan de gelovigen—dit keer met betrekking tot de vrijdag congregatie (vers 9), wat deze Medinese soera zijn naam geeft.
In de naam van Allāh,
de Meest Barmhartige,
de Meest Genadevolle.
1.
Wat er in de hemelen en op de aarde is prijst de Glorie van Allāh de Heerser, de Heilige, de Almachtige, de Alwijze.
2.
Hij is Degene die bij de ongeletterden een boodschapper uit hun midden zond, die hun Zijn Verzen voordroeg, en die hen reinigde, en die hun het Boek en de Wijsheid onderwees, terwijl zij daarvoor in duidelijke dwaling verkeerden.
3.
En (Allāh zond hem) aan anderen onder hen die zich nog niet bij hem hebben gevoegd. En Hij is de Almachtige, de Alwijze.
4.
Dat is de gunst van Allāh die Hij geeft aan wie Hij wil. En Allāh is de Bezitter van de Geweldige Gunst.
يُسَبِّحُ لِلَّهِ مَا فِى ٱلسَّمَـٰوَٰتِ وَمَا فِى ٱلْأَرْضِ ٱلْمَلِكِ ٱلْقُدُّوسِ ٱلْعَزِيزِ ٱلْحَكِيمِ
﴿١﴾
هُوَ ٱلَّذِى بَعَثَ فِى ٱلْأُمِّيِّـۧنَ رَسُولًۭا مِّنْهُمْ يَتْلُوا۟ عَلَيْهِمْ ءَايَـٰتِهِۦ وَيُزَكِّيهِمْ وَيُعَلِّمُهُمُ ٱلْكِتَـٰبَ وَٱلْحِكْمَةَ وَإِن كَانُوا۟ مِن قَبْلُ لَفِى ضَلَـٰلٍۢ مُّبِينٍۢ
﴿٢﴾
وَءَاخَرِينَ مِنْهُمْ لَمَّا يَلْحَقُوا۟ بِهِمْ ۚ وَهُوَ ٱلْعَزِيزُ ٱلْحَكِيمُ
﴿٣﴾
ذَٰلِكَ فَضْلُ ٱللَّهِ يُؤْتِيهِ مَن يَشَآءُ ۚ وَٱللَّهُ ذُو ٱلْفَضْلِ ٱلْعَظِيمِ
﴿٤﴾
5.
De gelijkenis van degenen aan wie de Thora is opgedragen en zich er vervolgens niet aan houden, is als de gelijkenis van een ezel die boeken draagt. Slecht is de gelijkenis van het volk dat de Verzen van Allāh loochent. En Allāh leidt het onrechtplegende volk niet.
مَثَلُ ٱلَّذِينَ حُمِّلُوا۟ ٱلتَّوْرَىٰةَ ثُمَّ لَمْ يَحْمِلُوهَا كَمَثَلِ ٱلْحِمَارِ يَحْمِلُ أَسْفَارًۢا ۚ بِئْسَ مَثَلُ ٱلْقَوْمِ ٱلَّذِينَ كَذَّبُوا۟ بِـَٔايَـٰتِ ٱللَّهِ ۚ وَٱللَّهُ لَا يَهْدِى ٱلْقَوْمَ ٱلظَّـٰلِمِينَ
﴿٥﴾
6.
Zeg: "O jullie die jood zijn, als jullie veronderstelden dat jullie de vrienden van Allāh waren, met uitsluiting van de (andere) mensen: wens dan de dood, als jullie waarachtig zijn!"
7.
Maar zij zullen die nooit wensen wegens dat wat hun handen vooruit hebben gezonden. En Allāh is Alwetend over de onrechtplegers.
8.
Zeg: "Voorwaar, de dood die jullie trachten te voorkomen zal jullie zeker vinden, daarna zullen jullie worden teruggevoerd naar de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare en Hij zal jullie dan mededelen wat jullie plachten te doen."
قُلْ يَـٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ هَادُوٓا۟ إِن زَعَمْتُمْ أَنَّكُمْ أَوْلِيَآءُ لِلَّهِ مِن دُونِ ٱلنَّاسِ فَتَمَنَّوُا۟ ٱلْمَوْتَ إِن كُنتُمْ صَـٰدِقِينَ
﴿٦﴾
وَلَا يَتَمَنَّوْنَهُۥٓ أَبَدًۢا بِمَا قَدَّمَتْ أَيْدِيهِمْ ۚ وَٱللَّهُ عَلِيمٌۢ بِٱلظَّـٰلِمِينَ
﴿٧﴾
قُلْ إِنَّ ٱلْمَوْتَ ٱلَّذِى تَفِرُّونَ مِنْهُ فَإِنَّهُۥ مُلَـٰقِيكُمْ ۖ ثُمَّ تُرَدُّونَ إِلَىٰ عَـٰلِمِ ٱلْغَيْبِ وَٱلشَّهَـٰدَةِ فَيُنَبِّئُكُم بِمَا كُنتُمْ تَعْمَلُونَ
﴿٨﴾
9.
O jullie die geloven, wanneer jullie tot het vrijdaggebed worden geroepen, haast jullie dan naar het gedenken van Allāh en laat de handel achter. Dat is beter voor jullie, als jullie het wisten!
10.
En wanneer de ṣalāh is beëindigd, verspreidt jullie dan op de aarde en zoek de gunst van Allāh, en gedenk Allāh veelvuldig. Hopelijk zullen jullie welslagen.
يَـٰٓأَيُّهَا ٱلَّذِينَ ءَامَنُوٓا۟ إِذَا نُودِىَ لِلصَّلَوٰةِ مِن يَوْمِ ٱلْجُمُعَةِ فَٱسْعَوْا۟ إِلَىٰ ذِكْرِ ٱللَّهِ وَذَرُوا۟ ٱلْبَيْعَ ۚ ذَٰلِكُمْ خَيْرٌۭ لَّكُمْ إِن كُنتُمْ تَعْلَمُونَ
﴿٩﴾
فَإِذَا قُضِيَتِ ٱلصَّلَوٰةُ فَٱنتَشِرُوا۟ فِى ٱلْأَرْضِ وَٱبْتَغُوا۟ مِن فَضْلِ ٱللَّهِ وَٱذْكُرُوا۟ ٱللَّهَ كَثِيرًۭا لَّعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ
﴿١٠﴾
11.
En als zij handel of vermaak zien, dan lopen zij daarheen en laten jou staan (in de ṣalāh). Zeg: "Wat zich bij Allāh bevindt is beter dan het vermaak en dan de handel. En Allāh is de Beste der voorzieners."
وَإِذَا رَأَوْا۟ تِجَـٰرَةً أَوْ لَهْوًا ٱنفَضُّوٓا۟ إِلَيْهَا وَتَرَكُوكَ قَآئِمًۭا ۚ قُلْ مَا عِندَ ٱللَّهِ خَيْرٌۭ مِّنَ ٱللَّهْوِ وَمِنَ ٱلتِّجَـٰرَةِ ۚ وَٱللَّهُ خَيْرُ ٱلرَّٰزِقِينَ
﴿١١﴾
NOTEER:
De Nederlandse vertaling van de Koran wordt slechts gezien als
een beste poging om de correcte interpretatie van de betekenis
over te brengen. Voor een oppervlakkig beeld is dit voldoende,
maar voor een dieper begrip dient men de Koran zelf te raadplegen
(d.w.z. het Arabisch).
LET OP:
Vertaling bevat nog een aantal fouten!
S.v.p. controleren en fouten mailen naar:
info (apenstaartje) bijbelhoek.nl
.