Deze vroege Mekkaanse soera bereidt de Profeet (ﷺ) voor op de geboden die nog geopenbaard zullen worden en de uitdagingen die voor hem liggen. De Profeet (ﷺ) wordt geadviseerd, zowel in deze soera als in de volgende, om troost te zoeken in geduld en gebed, terwijl de arrogante ongelovigen worden gewaarschuwd voor een vreselijke straf in de Hel.
In de naam van Allāh,
de Meest Barmhartige,
de Meest Genadevolle.
1.
O jij omhulde.
2.
Sta op in de nacht om de ṣalāh te verrichten, met uitzondering van een kort gedeelte (van de nacht).
3.
De helft ervan of iets minder dan dat.
4.
Of maak het iets langer en draag de Koran voor, nauwkeurig.
5.
Voorwaar, Wij zullen zware Woorden tot jou neerzenden.
6.
Voorwaar, het opstaan in de nacht (om te bidden) is zwaarder en maakt het woord zekerder.
7.
Voorwaar, jij bent overdag belast met vele aangelegenheden.
8.
En gedenk de Naam van jouw Heer en wijd je geheel aan Hem.
9.
De Heer van de opgang (van de zon etc.) en de ondergang, geen god is er dan Hij, neem Hem daarom als Beschermer.
يَـٰٓأَيُّهَا ٱلْمُزَّمِّلُ
﴿١﴾
قُمِ ٱلَّيْلَ إِلَّا قَلِيلًۭا
﴿٢﴾
نِّصْفَهُۥٓ أَوِ ٱنقُصْ مِنْهُ قَلِيلًا
﴿٣﴾
أَوْ زِدْ عَلَيْهِ وَرَتِّلِ ٱلْقُرْءَانَ تَرْتِيلًا
﴿٤﴾
إِنَّا سَنُلْقِى عَلَيْكَ قَوْلًۭا ثَقِيلًا
﴿٥﴾
إِنَّ نَاشِئَةَ ٱلَّيْلِ هِىَ أَشَدُّ وَطْـًۭٔا وَأَقْوَمُ قِيلًا
﴿٦﴾
إِنَّ لَكَ فِى ٱلنَّهَارِ سَبْحًۭا طَوِيلًۭا
﴿٧﴾
وَٱذْكُرِ ٱسْمَ رَبِّكَ وَتَبَتَّلْ إِلَيْهِ تَبْتِيلًۭا
﴿٨﴾
رَّبُّ ٱلْمَشْرِقِ وَٱلْمَغْرِبِ لَآ إِلَـٰهَ إِلَّا هُوَ فَٱتَّخِذْهُ وَكِيلًۭا
﴿٩﴾
10.
En wees geduldig met wat zij zeggen en houd op gepaste wijze afstand van hen.
11.
En laat de loochenaars, de bezitters van weelde, aan Mij over, en geef hen nog even uitstel.
12.
Voorwaar, bij Ons bevinden zich (voor hen) ketenen en Djaḥīem (de Hel).
13.
En voedsel dat in de keel blijft steken en een pijnlijke bestraffing.
14.
Op de Dag waarop de aarde en de bergen heftig zullen beven en de bergen tot uit elkaar geblazen stof zullen worden.
وَٱصْبِرْ عَلَىٰ مَا يَقُولُونَ وَٱهْجُرْهُمْ هَجْرًۭا جَمِيلًۭا
﴿١٠﴾
وَذَرْنِى وَٱلْمُكَذِّبِينَ أُو۟لِى ٱلنَّعْمَةِ وَمَهِّلْهُمْ قَلِيلًا
﴿١١﴾
إِنَّ لَدَيْنَآ أَنكَالًۭا وَجَحِيمًۭا
﴿١٢﴾
وَطَعَامًۭا ذَا غُصَّةٍۢ وَعَذَابًا أَلِيمًۭا
﴿١٣﴾
يَوْمَ تَرْجُفُ ٱلْأَرْضُ وَٱلْجِبَالُ وَكَانَتِ ٱلْجِبَالُ كَثِيبًۭا مَّهِيلًا
﴿١٤﴾
15.
Voorwaar, Wij hebben een boodschapper tot jullie gezonden als getuige over jullie, zoals Wij tot Farao een boodschapper zonden.
16.
Toen was Farao de boodschapper ongehoorzaam, waarop Wij hem grepen met een verschrikkelijke greep.
17.
Hoe zullen jullie je dan beschermen, als jullie de Dag waarop de kinderen grijsaards worden ontkennen?
18.
De hemel zal dan gespleten zijn (en) Zijn aanzegging zal zeker uitgevoerd worden.
19.
Voorwaar, dit is een Vermaning en wie wil, laat hem een weg nemen naar zijn Heer.
إِنَّآ أَرْسَلْنَآ إِلَيْكُمْ رَسُولًۭا شَـٰهِدًا عَلَيْكُمْ كَمَآ أَرْسَلْنَآ إِلَىٰ فِرْعَوْنَ رَسُولًۭا
﴿١٥﴾
فَعَصَىٰ فِرْعَوْنُ ٱلرَّسُولَ فَأَخَذْنَـٰهُ أَخْذًۭا وَبِيلًۭا
﴿١٦﴾
فَكَيْفَ تَتَّقُونَ إِن كَفَرْتُمْ يَوْمًۭا يَجْعَلُ ٱلْوِلْدَٰنَ شِيبًا
﴿١٧﴾
ٱلسَّمَآءُ مُنفَطِرٌۢ بِهِۦ ۚ كَانَ وَعْدُهُۥ مَفْعُولًا
﴿١٨﴾
إِنَّ هَـٰذِهِۦ تَذْكِرَةٌۭ ۖ فَمَن شَآءَ ٱتَّخَذَ إِلَىٰ رَبِّهِۦ سَبِيلًا
﴿١٩﴾
20.
Voorwaar, jouw Heer weet dat jij bijna tweederde van de nacht, of de helft of een derde (in gebed) staat, en (ook) een groep van degenen die bij jou horen. En Allāh kent de nacht en de dag. Hij weet dat jullie nooit (de hele nacht) de ṣalāh kunnen verrichten, daarom heeft Hij jullie berouw aanvaard. Verricht van het nachtgebed wat gemakkelijk is voor jullie. Hij weet dat er onder jullie zieken zijn en anderen die door het land reizen, zoekend naar de gunst van Allāh, en anderen die strijden op de weg van Allāh. En verricht van het nachtgebed wat gemakkelijk is voor jullie. En onderhoud de ṣalāh en geef de zakāh en leent aan Allāh een goede lening. En wat jullie vooruitzenden voor jullie zelf aan goede daden, jullie zullen het bij Allāh aantreffen. Het is een betere en grotere beloning. En vraag Allāh om vergeving. Voorwaar, Allāh is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.
إِنَّ رَبَّكَ يَعْلَمُ أَنَّكَ تَقُومُ أَدْنَىٰ مِن ثُلُثَىِ ٱلَّيْلِ وَنِصْفَهُۥ وَثُلُثَهُۥ وَطَآئِفَةٌۭ مِّنَ ٱلَّذِينَ مَعَكَ ۚ وَٱللَّهُ يُقَدِّرُ ٱلَّيْلَ وَٱلنَّهَارَ ۚ عَلِمَ أَن لَّن تُحْصُوهُ فَتَابَ عَلَيْكُمْ ۖ فَٱقْرَءُوا۟ مَا تَيَسَّرَ مِنَ ٱلْقُرْءَانِ ۚ عَلِمَ أَن سَيَكُونُ مِنكُم مَّرْضَىٰ ۙ وَءَاخَرُونَ يَضْرِبُونَ فِى ٱلْأَرْضِ يَبْتَغُونَ مِن فَضْلِ ٱللَّهِ ۙ وَءَاخَرُونَ يُقَـٰتِلُونَ فِى سَبِيلِ ٱللَّهِ ۖ فَٱقْرَءُوا۟ مَا تَيَسَّرَ مِنْهُ ۚ وَأَقِيمُوا۟ ٱلصَّلَوٰةَ وَءَاتُوا۟ ٱلزَّكَوٰةَ وَأَقْرِضُوا۟ ٱللَّهَ قَرْضًا حَسَنًۭا ۚ وَمَا تُقَدِّمُوا۟ لِأَنفُسِكُم مِّنْ خَيْرٍۢ تَجِدُوهُ عِندَ ٱللَّهِ هُوَ خَيْرًۭا وَأَعْظَمَ أَجْرًۭا ۚ وَٱسْتَغْفِرُوا۟ ٱللَّهَ ۖ إِنَّ ٱللَّهَ غَفُورٌۭ رَّحِيمٌۢ
﴿٢٠﴾
NOTEER:
De Nederlandse vertaling van de Koran wordt slechts gezien als
een beste poging om de correcte interpretatie van de betekenis
over te brengen. Voor een oppervlakkig beeld is dit voldoende,
maar voor een dieper begrip dient men de Koran zelf te raadplegen
(d.w.z. het Arabisch).
LET OP:
Vertaling bevat nog een aantal fouten!
S.v.p. controleren en fouten mailen naar:
info (apenstaartje) bijbelhoek.nl
.