Deze Mekkaanse soera herinnert de mensheid eraan hoe Allāh hen heeft geschapen, hen heeft uitgerust met verschillende vermogens, hen de Weg heeft getoond en hen vrije keuze heeft gegeven. De beloning van degenen die ervoor kiezen om te geloven wordt uitvoerig genoemd in deze soera en bondig in de volgende soera (77:41-44), terwijl de beloning van degenen die ervoor kiezen om niet te geloven bondig wordt genoemd in deze soera (vers 4) en uitvoerig in de volgende soera. De Profeet (ﷺ) wordt geadviseerd om standvastig te zijn en niet toe te geven aan de ontkenners van de Dag des Oordeels.
In de naam van Allāh,
de Meest Barmhartige,
de Meest Genadevolle.
1.
Voorzeker, er is voor de mens een periode geweest waarin hij in niets gedenkwaardig was.
2.
Voorwaar, Wij hebben de mens geschapen uit een gemengde druppel om hem te beproeven. Daarop gaven Wij hem het gehoor en gezichtsvermogen.
3.
Voorwaar, Wij wezen hem de weg: wordt hij dankbaar of wordt hij ondankbaar?
هَلْ أَتَىٰ عَلَى ٱلْإِنسَـٰنِ حِينٌۭ مِّنَ ٱلدَّهْرِ لَمْ يَكُن شَيْـًۭٔا مَّذْكُورًا
﴿١﴾
إِنَّا خَلَقْنَا ٱلْإِنسَـٰنَ مِن نُّطْفَةٍ أَمْشَاجٍۢ نَّبْتَلِيهِ فَجَعَلْنَـٰهُ سَمِيعًۢا بَصِيرًا
﴿٢﴾
إِنَّا هَدَيْنَـٰهُ ٱلسَّبِيلَ إِمَّا شَاكِرًۭا وَإِمَّا كَفُورًا
﴿٣﴾
4.
Voorwaar, voor de ongelovigen hebben Wij kettingen, en ketens en Saʿīer (de Hel) bereid.
إِنَّآ أَعْتَدْنَا لِلْكَـٰفِرِينَ سَلَـٰسِلَا۟ وَأَغْلَـٰلًۭا وَسَعِيرًا
﴿٤﴾
5.
Voorwaar, de deugdzamen zullen drinken uit een beker waarvan de mengdrank van kāfōer (kamfer) is.
6.
Een bron waarvan de dienaren van Allāh drinken. Zij laten deze overvloedig stromen.
7.
Zij vervulden hun geloften. En zij vreesden een Dag waarvan het kwaad verschrikkelijk is.
8.
En zij gaven het voedsel waarvan zij hielden aan een arme, en een wees en een gevangene.
9.
(Zij zeiden:) "Wij voeden jullie slechts omwille van het welbehagen van Allāh, wij verlangen van jullie geen beloning en geen dank.
10.
Voorwaar, wij vrezen van onze Heer een angstaanjagende, huiveringwekkende Dag."
11.
Allāh zal hen op die Dag beschermen voor het kwaad en hen glans en blijdschap schenken.
12.
En Hij zal hen vanwege hun geduldige volharding belonen met het Paradijs en met zijde.
إِنَّ ٱلْأَبْرَارَ يَشْرَبُونَ مِن كَأْسٍۢ كَانَ مِزَاجُهَا كَافُورًا
﴿٥﴾
عَيْنًۭا يَشْرَبُ بِهَا عِبَادُ ٱللَّهِ يُفَجِّرُونَهَا تَفْجِيرًۭا
﴿٦﴾
يُوفُونَ بِٱلنَّذْرِ وَيَخَافُونَ يَوْمًۭا كَانَ شَرُّهُۥ مُسْتَطِيرًۭا
﴿٧﴾
وَيُطْعِمُونَ ٱلطَّعَامَ عَلَىٰ حُبِّهِۦ مِسْكِينًۭا وَيَتِيمًۭا وَأَسِيرًا
﴿٨﴾
إِنَّمَا نُطْعِمُكُمْ لِوَجْهِ ٱللَّهِ لَا نُرِيدُ مِنكُمْ جَزَآءًۭ وَلَا شُكُورًا
﴿٩﴾
إِنَّا نَخَافُ مِن رَّبِّنَا يَوْمًا عَبُوسًۭا قَمْطَرِيرًۭا
﴿١٠﴾
فَوَقَىٰهُمُ ٱللَّهُ شَرَّ ذَٰلِكَ ٱلْيَوْمِ وَلَقَّىٰهُمْ نَضْرَةًۭ وَسُرُورًۭا
﴿١١﴾
وَجَزَىٰهُم بِمَا صَبَرُوا۟ جَنَّةًۭ وَحَرِيرًۭا
﴿١٢﴾
13.
Leunend zitten zij daarin op rustbanken. Zij vinden daarin geen zon en geen kou.
14.
En haar schaduwen zijn voor hen dichtbij en haar vruchten zijn vlakbij, makkelijk te plukken.
15.
En onder hen wordt rondgegaan met kruiken van zilver en glazen als van kristal.
16.
Kristalhelder, van zilver gemaakt, die naar wens schenken.
17.
En daarin wordt er voor hen geschonken uit een beker waarvan de mengdrank gember is.
18.
Er bevindt zich daarin een bron die Salsabīel genoemd wordt.
19.
En onder hen wordt rondgegaan door eeuwig jeugdigen. Als jij hen ziet, dan denk jij dat zij verstrooide parels zijn.
20.
En als jij rondkijkt dan zie jij een genieting en een geweldig koninkrijk.
21.
Zij dragen kleren van fijne groene zijde en brokaat en zij zullen gesierd worden met zilveren armbanden. En hun Heer zal hen een pure drank schenken.
22.
(Er wordt gezegd:) "Voorwaar, dat is een beloning voor jullie en jullie daden zijn aanvaard."
مُّتَّكِـِٔينَ فِيهَا عَلَى ٱلْأَرَآئِكِ ۖ لَا يَرَوْنَ فِيهَا شَمْسًۭا وَلَا زَمْهَرِيرًۭا
﴿١٣﴾
وَدَانِيَةً عَلَيْهِمْ ظِلَـٰلُهَا وَذُلِّلَتْ قُطُوفُهَا تَذْلِيلًۭا
﴿١٤﴾
وَيُطَافُ عَلَيْهِم بِـَٔانِيَةٍۢ مِّن فِضَّةٍۢ وَأَكْوَابٍۢ كَانَتْ قَوَارِيرَا۠
﴿١٥﴾
قَوَارِيرَا۟ مِن فِضَّةٍۢ قَدَّرُوهَا تَقْدِيرًۭا
﴿١٦﴾
وَيُسْقَوْنَ فِيهَا كَأْسًۭا كَانَ مِزَاجُهَا زَنجَبِيلًا
﴿١٧﴾
عَيْنًۭا فِيهَا تُسَمَّىٰ سَلْسَبِيلًۭا
﴿١٨﴾
وَيَطُوفُ عَلَيْهِمْ وِلْدَٰنٌۭ مُّخَلَّدُونَ إِذَا رَأَيْتَهُمْ حَسِبْتَهُمْ لُؤْلُؤًۭا مَّنثُورًۭا
﴿١٩﴾
وَإِذَا رَأَيْتَ ثَمَّ رَأَيْتَ نَعِيمًۭا وَمُلْكًۭا كَبِيرًا
﴿٢٠﴾
عَـٰلِيَهُمْ ثِيَابُ سُندُسٍ خُضْرٌۭ وَإِسْتَبْرَقٌۭ ۖ وَحُلُّوٓا۟ أَسَاوِرَ مِن فِضَّةٍۢ وَسَقَىٰهُمْ رَبُّهُمْ شَرَابًۭا طَهُورًا
﴿٢١﴾
إِنَّ هَـٰذَا كَانَ لَكُمْ جَزَآءًۭ وَكَانَ سَعْيُكُم مَّشْكُورًا
﴿٢٢﴾
23.
Voorwaar, Wij zijn het die de Koran in fasen tot jou neergezonden hebben.
24.
Wees dan geduldig met de wetten van jouw Heer en volg niet de zondaar of de ongelovige onder hen.
25.
En gedenk (in jouw ṣalāh) de Naam van jouw Heer, in de ochtend en de avond.
26.
En in een gedeelte van de nacht, en kniel je neer voor Hem en prijs Zijn Glorie tijdens een lang deel van de nacht.
إِنَّا نَحْنُ نَزَّلْنَا عَلَيْكَ ٱلْقُرْءَانَ تَنزِيلًۭا
﴿٢٣﴾
فَٱصْبِرْ لِحُكْمِ رَبِّكَ وَلَا تُطِعْ مِنْهُمْ ءَاثِمًا أَوْ كَفُورًۭا
﴿٢٤﴾
وَٱذْكُرِ ٱسْمَ رَبِّكَ بُكْرَةًۭ وَأَصِيلًۭا
﴿٢٥﴾
وَمِنَ ٱلَّيْلِ فَٱسْجُدْ لَهُۥ وَسَبِّحْهُ لَيْلًۭا طَوِيلًا
﴿٢٦﴾
27.
Voorwaar, zij (de ongelovigen) houden van het voorbijgaande en leggen achter hun rug een zware Dag.
28.
Wij hebben hen geschapen en Wij hebben hun gestel stevig gemaakt. En als Wij het gewild hadden, dan zouden Wij hen vervangen door gelijksoortigen.
29.
Voorwaar, dit is een Vermaning. Wie het dan wil, laat hij een weg naar zijn Heer nemen.
30.
En jullie zullen het niet willen, behalve als Allāh het wil: voorwaar, Allāh is Alwetend, Alwijs.
31.
Hij doet in Zijn barmhartigheid binnengaan wie Hij wil. En Hij heeft een pijnlijke bestraffing bereid voor de onrechtvaardigen.
إِنَّ هَـٰٓؤُلَآءِ يُحِبُّونَ ٱلْعَاجِلَةَ وَيَذَرُونَ وَرَآءَهُمْ يَوْمًۭا ثَقِيلًۭا
﴿٢٧﴾
نَّحْنُ خَلَقْنَـٰهُمْ وَشَدَدْنَآ أَسْرَهُمْ ۖ وَإِذَا شِئْنَا بَدَّلْنَآ أَمْثَـٰلَهُمْ تَبْدِيلًا
﴿٢٨﴾
إِنَّ هَـٰذِهِۦ تَذْكِرَةٌۭ ۖ فَمَن شَآءَ ٱتَّخَذَ إِلَىٰ رَبِّهِۦ سَبِيلًۭا
﴿٢٩﴾
وَمَا تَشَآءُونَ إِلَّآ أَن يَشَآءَ ٱللَّهُ ۚ إِنَّ ٱللَّهَ كَانَ عَلِيمًا حَكِيمًۭا
﴿٣٠﴾
يُدْخِلُ مَن يَشَآءُ فِى رَحْمَتِهِۦ ۚ وَٱلظَّـٰلِمِينَ أَعَدَّ لَهُمْ عَذَابًا أَلِيمًۢا
﴿٣١﴾
NOTEER:
De Nederlandse vertaling van de Koran wordt slechts gezien als
een beste poging om de correcte interpretatie van de betekenis
over te brengen. Voor een oppervlakkig beeld is dit voldoende,
maar voor een dieper begrip dient men de Koran zelf te raadplegen
(d.w.z. het Arabisch).
LET OP:
Vertaling bevat nog een aantal fouten!
S.v.p. controleren en fouten mailen naar:
info (apenstaartje) bijbelhoek.nl
.